Marokko 2019

Het land van groen, blauw en bruin. Het land van woestijn, Berbers en vriendelijke mensen.
Drie weken cultuursnuiven in een goed gezelschap en veel ervaringen opgedaan.

Onze groep.
vlnr. Magnum, Wilma, Arnold, Joke Jerry, Peter, Marlies, Hans, Eric, Jacquelien, Herman (?), Irna, Jan

Vanuit Amsterdam vliegen we naar de havenstad Casablanca alwaar we onze medereizigers leren kennen. De volgende ochtend maken we, voordat we Casablanca verlaten, een stop bij Hassan II moskee en is er mogelijkheid om de moskee te bezoeken. 'Casa', zoals de Marokkanen Casablanca noemen, is geen oude stad: mooie winkelstraten, veel restaurants en grote gebouwen zijn beeldbepalend voor deze stad. We rijden in twee uur naar Rabat. De hoofdstad Rabat is één van de vier oude koningssteden. In de medina kun je ronddwalen in kronkelige steegjes met veel goud-, zilver- en kruidenwinkeltjes, of onderhandelen in de mellah, de gezellige joodse wijk. Wil je eens op jacht naar leuke hebbedingetjes, dan mag je de Rue des Consuls niet overslaan. Ook kun je in kleine groepjes een bezoek brengen aan Chellah, een oude Romeinse nederzetting. Hier leven vele ooievaars en ibissen die hun nesten hebben gebouwd op de ruïne van onder andere de minaretten van een oude moskee. Ter nagedachtenis aan koning Mohammed V werd in Rabat een groots mausoleum gebouwd. Het wisselen van de wacht trekt hier altijd veel bekijks. 

Tijdens de rit naar Chefchaouen kun je genieten van prachtige vergezichten. De stad heeft een duidelijke Spaanse uitstraling wat voortkomt uit de tijd dat het gebied een protectoraat van Spanje was. Chefchaouen is prachtig tegen de bergen gelegen. De in de 15e eeuw door gevluchte moslims en joden gebouwde stad is eeuwenlang afgesloten gebleven van de buitenwereld. Dit verklaart de unieke sfeer. De oude medina weerspiegelt het van oorsprong multiculturele karakter van de stad: er is een Marokkaans, een Andalusisch, een Berbers en een Joods gedeelte, hoewel de verschillen tegenwoordig miniem zijn. Je komt veel textielbewerking tegen op een tocht door de stad: van tapijten tot djellaba's. Grote delen van de medina zijn in vele varianten blauw gekalkt wat het een heel bijzondere sfeer meegeeft. Een leuk stadje met leuke rustieke restaurants.

Een busrit door het Rifgebergte brengt ons via Volubilis, Moulay Idriss en Meknès naar Fès. De Romeinse ruïnestad Volubilis lag vroeger in het centrum van een vruchtbaar landbouwgebied vanwaar niet alleen koren en olijven werden uitgevoerd, maar ook wilde dieren. In een aantal Romeinse villa’s bevinden zich nog prachtige mozaïeken. 

Moulay Idriss is de heiligste plaats van Marokko. Tot 1912 was het niet-moslims niet toegestaan om Moulay Idriss te betreden. Een houten balk over de straat laat weten waar 'christenen en lastdieren' niet verder mochten gaan. In Meknès is het prachtige mausoleum van sultan Moulay Ismael de belangrijkste bezienswaardigheid. Het binnenhof heeft in het midden een fontein en de wanden en vloeren zijn bedekt met prachtige mozaïeken. Fès is de oudste koningsstad van Marokko en het religieuze centrum van het land. De medina van Fès strekt zich uit over een heuvel. In het hoogst gelegen deel is de wijk van de pottenbakkers, lager liggen woon- en werkplaatsen van de leerlooiers en wolververs. Die laatsten geven hun wijk letterlijk een kleurrijk aanzien; nadat ze de strengen wol in enorme aardewerken kruiken geverfd hebben, hangen ze in de straten te drogen. Maar jonge, wat een vreselijke stank... De medina in Fès is heel druk en gevarieerd. Je koopt er naast stoffen en kruiden bijvoorbeeld ook amuletten tegen het boze oog. Een mogelijke excursie is een wandeling met een gids door de medina. Hij brengt je naar plaatsen waar je normaal niet komt, zoals een prachtige oude koranschool of een mooie vervallen moskee. Ook zou je eens naar een hammam (badhuis) kunnen gaan voor een grondige schoonmaakbeurt en ontspanning.

De dagreis van Fès naar Erfoud is een schitterende tocht over de Midden-Atlas. Je ziet goed hoe deze bergrug het klimaat aan beide zijden beïnvloedt: van een overwegend groene streek rijden we aan de andere kant van de kam een woestijnachtig gebied binnen. Onderweg kunnen we lunchen in Midelt, een trekpleister met veel eetgelegenheden. Misschien kom je onderweg nomadententen tegen en krijg je een uitnodiging voor de thee. De route die we nu volgen is prachtig. Ruige rotsformaties worden afgewisseld door groene valleien met kasbahs en dorpen.

Tegen de avond komen we aan in Erfoud, waar we overnachten in een hotel met zwembad (eindelijk). De volgende dag maken we een woestijnsafari, mooi maar niet spectaculair. Met landrovers gaan we een stuk dieper de Erg Chebbi, de kleine woestijn, in. Na aankomst in het kamp maken we een kamelentocht waarbij we de zonsondergang bekijken vanaf de hoge zandduinen. Jammer, geen vergelijk met Egypte, hadden betern in het beste zwembad van marokko kunnen blijven. De nacht brengen we in een tent door en in de vroege ochtend zagen we de zon weer boven de zandduinen oprijzen. 

We rijden in een paar uur van Erfoud naar Tinghir, waar we een stop maken bij de beroemde Gorge du Todra. Het inslijtende water van een beekje heeft hier een indrukwekkende kloof gevormd. We rijden vervolgens naar een ander natuurgebied, de Dadèskloof, waar we aan het begin van de avond aankomen. Hier heb je een hele dag de tijd om het ruige landschap te volgen. We hebben een mooie jeepsafari gemaakt met Hans en Jacqueline door het ruige landschap met bezoek aan een bedoeïnefamilie en een inheemse markt.

Op weg naar het zuidelijk gelegen Zagora rijden we via El Keela en M'Gouna, bekend vanwege het jaarlijkse rozenfestival, door de Vallei van de Duizend kashba’s. In deze groene vallei staan vele burchten, waar we af en toe kunnen stoppen. Sommige zijn nog bewoond, bij andere herinnert alleen een ruïne aan wat er ooit stond. Na een uur of vier onderbreken we de reis voor een lunch in Ouarzazate. Aan het eind van de middag komen we in Zagora aan. Hier overnacht je in een mooi hotel in een palmoase, met restaurant en zwembad. Karakteristiek voor dit kleine dorpje zijn de lemen huizen en het grote dorpsplein waar het leven zich afspeelt. In traditionele 'jalabiya' gehulde mannen zitten hier in groepjes bij elkaar; je hoort onophoudelijk de dominostenen kletteren. Zagora ligt in een woestijnachtige streek en is een rustige plaats van waaruit je een wandeling kunt maken in de palmentuin of een bezoek kunt brengen aan Tamegroute.

De tocht uit Zagora begint met een rit door de groene Vallei van de Draa waar tientallen kashba’s te zien zijn. Sommige zijn nog bewoond, bij andere herinnert alleen een ruïne aan wat er ooit stond. Dit is Marokko's belangrijkste gebied voor de dadelteelt. We onderbreken de reis richting Marrakech voor een overnachting in Aït Benhaddou. De vele torens van deze kasba zijn versierd met ruitmotieven. De stad werd mogelijk al rond het jaar 750 gesticht door Berbers, onder leiding van Benhaddou, die volgens geruchten ergens binnen de kasba begraven ligt. Aït Benhaddou, waar nog ongeveer 150 mensen wonen, staat op de Unesco-Werelderfgoedlijst en heeft als achtergrond gediend voor talloze woestijnfilms, zoals ‘Jewel of the Nile, ‘Jezus of Nazareth’, ‘The Gladiator' en 'Laurence of Arabia'. We passeren de volgende dag, op weg naar Marrakech, het hoogste punt van het Atlas-gebergte op 2260 meter, waar je een fenomenaal uitzicht hebt over de omgeving. Marrakech is één van de koningssteden. Het plein Djemaa el-Fna is het hart van de stad; in de middag en avond verandert het plein in een grote attractie. Goochelaars, slangenbezweerders, waarzeggers en bedelaars mengen zich tussen de verkopers en bieden een fascinerend schouwspel. Dichtbij het plein staat de markante Koutoubia-moskee met een vierkante toren. Verder kun je in Marrakech je hart ophalen aan de prachtige bouwkunst die de 'pasja's' hebben nagelaten. Ook kun je er diverse paleizen en kashba’s bekijken. Er zijn enkele mooie parken, zoals de Jardin de Majorelle.

Vanuit Marrakech rijden we naar het vissersplaatsje Essaouira waar we drie overnachtingen hebben in een centraal gelegen hotel. De bijna permanente wind zorgt voor aangename verkoeling. Door de vesting met zijn verweerde witte huisjes, de talloze koffiehuizen en gezellige terrasjes doet dit stadje meer Portugees dan Marokkaans aan. De stad is grotendeels autovrij. Aan zee liggen grote forten; vroeger was Essaouira door speciale belastingregels een bloeiende handelsplaats. Later kreeg deze stad ook faam als badplaats. Je kunt hier bijvoorbeeld een prachtige lange strandwandeling maken naar het dorpje Diabat en erg lekker vis eten. In Essaouira maakt men een zeer karakteristiek soort houtsnijwerk. 

Iedereen bedankt voor de mooie vakantie, zonder jullie was het niet geworden zoals het geworden is.

Het ga jullie allen goed. Insha'allah.